-
1 pillory
n. schandpaal--------v. blok; schandpaal; aan de kaak stellen; hekelenpillory1♦voorbeelden:————————pillory2〈werkwoord; pilloried〉 -
2 dénoncer
dénoncer [deenõsee]〈 werkwoord〉1 aan het licht brengen ⇒ aan de kaak stellen, hekelen2 verklikken ⇒ aanbrengen, verraden, aangevenv1) aan de kaak stellen, hekelen2) verraden, aangeven3) getuigen (van), laten zien4) opzeggen5) betekenen [juridisch] -
3 debunk
v. kleineren; ontmaskeren, aan de kaak stellen[ die:bungk] 〈 informeel〉1 ontmaskeren ⇒ aan de kaak stellen, op de korrel nemen -
4 confondre
confondre [kõfõdr]2 (met elkaar) verwarren ⇒ verwisselen, door elkaar halen4 weerleggen ⇒ aan de kaak stellen, in het nauw drijven♦voorbeelden:rester confondu • versteld staan♦voorbeelden:v1) (ver)mengen -
5 nail
n. spijker; nagel; nail (lengtemaat van vroeger)--------v. spijkeren; nagelen; vangen (van een crimineel enz.); openbaar betrappennail1[ neel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 nagel2 spijker♦voorbeelden:pay on the nail • contant betalen————————nail2〈 werkwoord〉2 vastnagelen ⇒ vastleggen/zetten♦voorbeelden:he nailed the source of the rumours • hij wist te achterhalen wie de geruchten had verspreid -
6 Pranger
Pranger〈m.; Prangers, Pranger〉 〈 geschiedenis〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 jemanden, etwas an den Pranger stellen • iemand, iets aan de kaak stellen -
7 заклеймить
-
8 срамить
vgener. aan de kaak stellen (кого-л.), blameren -
9 ставить к позорному столбу
vgener. aan de kaak stellenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > ставить к позорному столбу
-
10 accuse
v. aanklagen[ əkjoe:z]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beschuldigen ⇒ aanklagen, aan de kaak stellen♦voorbeelden: -
11 denounce
v. hekelen, afkeuren[ dinnauns] 〈zelfstandig naamwoord: denouncement〉1 kapittelen ⇒ hekelen, afkeuren2 aan de kaak stellen ⇒ openlijk beschuldigen/aanklagen♦voorbeelden:2 denounce someone as a thief • iemand voor dief uitmaken/van diefstal betichten -
12 nail to the counter/the barn-door
nail to the counter/the barn-doorEnglish-Dutch dictionary > nail to the counter/the barn-door
-
13 denounce strongly
openlijk afkeuren,openlijk aan de kaak stellen -
14 crier
crier [krie.ee]1 schreeuwen ⇒ gillen, roepen3 piepen ⇒ knarsen, kraken, krassen6 luidkeels verkondigen ⇒ zich luidkeels beklagen (over), luidkeels protesteren (tegen)♦voorbeelden:crier comme un sourd • hard schreeuwencrier comme un putois, un veau • schreeuwen als een oordeel, als een gekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schreeuwen ⇒ roepen, roepen om4 uitventen ⇒ venten met, omroepen♦voorbeelden:crier vengeance • om wraak schreeuwen, roepenv1) schreeuwen, roepen (om)3) piepen, knarsen4) vloeken [kleuren]5) kraaien, huilen8) uitventen -
15 crier à l'injustice
crier à l'injustice -
16 désigner qn. à la vindicte publique
désigner qn. à la vindicte publiqueDictionnaire français-néerlandais > désigner qn. à la vindicte publique
-
17 flageller
flageller [flaazĵellee] -
18 fustiger
fustiger [fuustiezĵee]〈 werkwoord〉 -
19 vindicte
-
20 anprangern
anprangern
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Pranger — 1. Pranger sind der fuchsschwäntzer raub. – Henisch, 1273, 54; Petri, II, 507. *2. Am Pranger stehen. Der Beschämung blossgestellt, der öffentlichen Schande preisgegeben worden. Frz.: Être attaché au pilori. (Kritzinger, 535b.) Lat.: In eo ipso… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Maul — 1. Alle Mäuler sind Schwesterkinder. Sie essen alle gern etwas Gutes. It.: Tutte le bocche sono sorelle. (Pazzaglia, 34, 10.) 2. Besser, dass ma dem Mul e Brötli chaufe, as all schwätze. (Appenzell.) Besser dem Munde einen guten Bissen geben, als … Deutsches Sprichwörter-Lexikon